Naar een uniforme objectenregistratie: noodzaak of uitgestelde ambitie?

Het langgekoesterde idee van één uniforme registratie met basisgegevens over objecten in de fysieke leefomgeving, de SOR, laat al enige tijd op zich wachten. Terwijl in Rotterdam hard wordt gewerkt aan de Integrale Bronregistratie Objecten (IBRO), blijft de implementatie afhankelijk van nieuwe wetgeving. En die lijkt nog ver weg.

Ondertussen zien we elders in het land een andere beweging ontstaan. Steeds meer gemeenten sluiten zich aan bij regionale belastingdiensten of belastingsamenwerkingen. In deze gemeenschappelijke regelingen speelt de WOZ-registratie een centrale rol. Vooral bij kleine en middelgrote gemeenten leidt dit ertoe dat de bijhouding van WOZ-, BGT- en BAG-registraties wordt verdeeld over verschillende organisaties.


WOZ als kwetsbare schakel in het stelsel

De WOZ vormt dé basis voor de OZB-aanslagen. De kwaliteit van deze registratie heeft directe financiële gevolgen voor alle objecteigenaren en de zakelijke gebruikers. Daarmee is de WOZ een kritische schakel binnen het stelsel van basisregistraties.

Regionale belastingdiensten zijn voor hun gegevenslevering sterk afhankelijk van de BAG en in sommige gevallen de BGT. Deze basisregistraties staan echter minder in de publieke schijnwerpers dan de WOZ. Terwijl fouten in WOZ-waarderingen direct worden aangevochten, vaak door no cure no pay-bureaus, blijven inconsistenties in BAG en BGT relatief onopgemerkt.

Met de toenemende mogelijkheden voor datakoppeling – en zeker met opkomst van Geo-AI – is het een kwestie van tijd voordat ook deze bureaus inconsistenties automatisch opsporen en inzetten in hun businessmodel: het massaal indienen van bezwaarschriften. Dat maakt duidelijk hoe kwetsbaar de huidige keten is.


Afstemming kost geld – alleen niet zichtbaar

De afstemming tussen organisaties en afdelingen die verantwoordelijk zijn voor BAG, BGT en WOZ is vaak niet optimaal. Detailverschillen leiden tot tijdrovende discussies, misverstanden en verborgen kosten. Gemeenten draaien wel op voor deze kosten als deelnemer in een gemeenschappelijke regeling, maar zien ze vaak niet terug in de uitvoeringsstructuur.

Dit alles maakt duidelijk dat versnippering in de keten leidt tot inefficiëntie, risico’s en onnodige kosten.


Wie wordt eigenaar van de integrale registratie?

Dit pleit voor een snelle wettelijke totstandkoming van een integrale registratie: SOR, IBRO of een andere variant. Maar zodra die er komt, dient zich een cruciale vraag aan: wie wordt verantwoordelijk voor de bijhouding?

  • Gaan gemeenten de volledige WOZ-uitvoering weer naar zich toetrekken?
    In dat scenario worden regionale belastingdiensten vooral heffings- en invorderingsorganisaties.
  • Of ontstaat juist de omgekeerde beweging?
    Steeds meer regionale belastingdiensten profileren zich al als specialist in objectregistraties. Sommige nemen inmiddels ook de BAG-bijhouding over. De BOR en BGT blijven voorlopig nog buiten beeld, maar de ontwikkeling richting integrale registratiecompetentie is duidelijk.

Het speelveld is in beweging en de keuzes die nu worden gemaakt, bepalen hoe toekomstbestendig de basisregistraties worden ingericht.


Samenhang in uitvoering

ANG ondersteunt regionale belastingdiensten met een aanpak die de bijhouding van WOZ, BAG en BGT in samenhang organiseert. Hiermee krijgen gemeenten – als bronhouders – de zekerheid dat mutaties consistent, tijdig en volgens de wettelijke kaders worden verwerkt.

Door de keten te integreren:

  • is onderlinge afstemming niet langer nodig;
  • verdwijnen discussies over data-inconsistenties;
  • ontstaat één actueel en betrouwbaar beeld van objectgegevens;
  • worden kosten beheersbaar en wordt de uitvoeringskwaliteit verhoogd.

Kortom: samenhang in de keten begint bij samenhang in de uitvoering. En juist daar ligt de kracht van een regionale belastingdienst die verantwoordelijkheid neemt voor een integrale, efficiënte en accurate objectenregistratie.

Wat zoek je?